Zachte of harde grenzen

Over hoe niet alles zwart/wit is


 

Op een zonnige lentedag staan we op de weide samen met twee pony’s, Graciya en Mary. Graciya stond dicht bij ons. Ze had jeuk omdat haar winterhaar loskwam en kwam tegen ons aan staan om gekrabd te worden. Ondertussen hadden we een gesprek over grenzen, over hoe de vrouw die bij mij stond denkt dat ze deze aangeeft, waar deze liggen voor haar, of deze altijd hetzelfde zijn of afhankelijk van de situatie en de personen rondom, etc. Net zoals Graciya, had ook zij best wel nood aan wat fysiek contact, koestering en troost maar dat wou eveneens zeggen dat ze anderen dicht genoeg moest laten komen om dit te kunnen bieden en dat vond ze maar moeilijk. Hoe doe je dat dan?

 

 

 

Ondertussen zag ik in mijn ooghoek, hoe Mary voorzichtig dichterbij kwam, één onzeker pasje na de ander, steeds even grazend tussendoor. Toen ze op ongeveer 4m van ons stond en opnieuw haar gewicht naar voor bracht om nog een stap te zetten, kwam Graciya plots in beweging. Ze draaide zich om haar as en smeet haar volledige gewicht richting de andere pony, hals uitgestrekt oren in de nek, mond open met tanden zichtbaar. Ze raakte Mary niet aan, maar deze zorgde er wel voor dat ze snel de benen nam en naar de andere kant van de weide vluchtte. De jonge vrouw schrok. “Wow, waar kwam dat ineens vandaan”, riep ze uit. Ze had duidelijk niet gezien dat Mary dichterbij was geslopen.

 

We stonden even stil bij wat er gebeurd was. Ik vroeg haar wat zij zelf gezien had en welke betekenis zij hieraan kon verlenen. “Graciya was boos op de andere pony omdat die te dichtbij kwam, dus ze heeft het haar eens héél duidelijk gemaakt!”. Ze vond dit goed, het is belangrijk om grenzen goed aan te geven, besloot de jonge vrouw. Hierna gaf ik haar mijn observaties mee, hoe Mary eigenlijk zeer voorzichtig dichterbij was gekomen. “Voorzichtig of niet, te dicht is te dicht!” vond ze. Ze herkende zich heel erg in Graciya, een pony met een eigen verleden waarin haar grenzen niet altijd gerespecteerd waren geweest.

 

 

 

We zijn nog aan het napraten over het voorval, Graciya staat terug rustig tussen ons in en geniet van onze pogingen om haar op de juiste plekjes te krabben maar het duurt niet lang voor ik opnieuw merk hoe Mary dichterbij komt. Deze maal benadert ze ons van een andere kant en zorgt ervoor dat ze duidelijk in Graciya haar gezichtsveld staat. “Ze is daar weer”, zegt de jonge vrouw en ik bevestig dat ook ik het gezien heb. Deze keer geraakt Mary net iets dichterbij, maar opnieuw jaagt Graciya haar weg, al doet ze dat met iets minder intensiteit. Ze blijft staan, legt haar oren plat en schud haar hele hoofd en hals in de richting van Mary. Dit is voldoende om de zwarte pony opnieuw de andere kant uit te sturen.
Dit tafereel herhaalt zich tot viermaal toe tijdens de sessie, ondertussen blijft de jonge vrouw er steevast van overtuigd, met enige boosheid zelfs, dat de kleine zwarte pony in de fout gaat iedere keer dat ze dichterbij tracht te komen: “Ze moet nu toch al door hebben dat Graciya het niet wil, waarom blijft ze dan proberen?! Wat wil ze toch van ons?”.

 

Maar de aanhouder wint, tijdens de vijfde poging gooit Mary het over aan andere boeg. Ze komt zeer voorzichtig dichterbij geslopen en gebruikt mij als buffer tussen zichzelf en Graciya. Wat ze ook doet, ze zorgt ervoor dat mijn lichaam tussen dat van haar en de andere pony blijft. Zodoende geraakt ze binnen handbereik en ook zij vraagt om gekrabd te worden. Ik ga in op haar vraag en begin haar zachtjes over de manenkam te krabben. Graciya in de gaten houdende buigt Mary haar hals om mij heen en begint de andere pony voorzichtig te krabben nét op die plek waar ik dat ook aan het doen ben met mijn tweede hand. De jonge vrouw en ik kijken gespannen naar Graciya, die tot onze verbazing Mary begint terug te krabben. Eenmaal de twee pony’s helemaal opgaan in hun bezigheid elkaar te kroelen, kruip ik van tussen hen en vraag aan de jonge vrouw wat er volgens haar zojuist gebeurd is.

 

 

 

Ze staat verbouwereerd te kijken naar de twee dieren die elkaar met veel overgave staan te krabben, met meer macht en kunde dan wij konden doen. “Ik snap het niet, daarnet wou ze toch helemaal niet dat Mary in de buurt kwam en kijk nu hoe hard ze hiervan staat te genieten!”. Hierna volgt een lange nabespreking, waarin de jonge vrouw erachter komt dat Graciya erg harde grenzen hanteert, waarin ze alles en iedereen buiten houdt in een soort van zelfverdediging maar hierdoor ook niet steeds krijgt wat ze nodig heeft. Hoe die grenzen belangrijk zijn, maar de mate waarin ze gehanteerd worden flexibel aangepast kunnen worden aan omstandigheden, hoe die kunnen verzachten. Net zoals zij zich herkende in Graciya haar nood om op een duidelijke en bijna agressieve manier haar grenzen aan te geven, herkent ze zich nu in haar verlangen naar nabijheid, verbondenheid, troost… Ze geraakt ontroerd door het besef dat ze dit alles buiten houdt, maar nog meer door de idee dat het één het ander niet hoeft uit te sluiten. Het hoeft niet het één of het ander te zijn, het hoeft niet zwart of wit te zijn.